vrage vóór 't jaar mdcclxxü. 159 bewyzen. Voorwaarniemand kan loo chenen, dat de wezentlyke eigenfchap- pen eener zelfftandigheidaanhoudend, in de zaak blyven, en van haar, zelfs niet in onze gedachtenkonnen worden afgefcheidenalhoewel er, buiten haar, geene andere zelfftandigheeden aanwe zig waren. Buiten twyffel zou het vier kant der Hypothenufa gelyk zyn aan de vierkanten der twee andere zyden, of fchoon er alleen driehoeken en gee ne andere figuren beftaan konden. Maar wat de zwaarte zy, kan men zelfs niet eens begrypen, ten zy men een punt ftelle, daar het lichaam, door zyne zwaarte, naar toe gedreven wordt, en teffens eene ftrekkende lyn, langs welke het zwaare, aan zich zeiven overgelaa- ten, aliosque idem fentientes demonftrabimus. Illud profefto nemo negat, esfentiales ïubftantiae cujus- cunque proprietates rei ipft conftanter inesfe, ne- que abea, vel cogitacione feparari posfe, etiamfi nullae aliae fubftantiae, praeter illam exifterent. Maneret procul dubio Hypothenufae quadratum aequgle quadratis duorum aliorum laterum, etiam fi löla triangulaet nullae aliae figuraedari pos- fènt. At gravitas quid fit? ne intelligi quidem potestniü detur punftum aliquodin quod cor pus

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 193