VRAGE VÖOR 'T JAAR MDCCLXXïk t6i alleen in dit of dat gedeelte der ruim te zich voorftelt aanwezig te zyn, hoe zalmen, bidde ik u, aan het zelve cene gedurig aanhoudende pogingegrootere en kleinere, naar de verfchillende dee- len der ruimte, toekennen? Bygevolg, alzoo de bloote befchouwinge des on- derwerpswaar in de Aantrekkings- en Zwaartekragt zich opdoenniet genoeg isom een begrip van die beide kragten te leeren vormen; is het ook klaarbly- kende, dat zy tot het wezen van de aantrekkende zelfftandigheid geenzints gebragt kunnen worden, ten zy de Tegenftanders beweeren, dat er geene wezentlyke eigenfchap van de Parabola zonder de natuur des Cirkelsver klaard kan worden. iv. deelL Maar At Tfr 'T(r v%r vgr tando) contempleris. Quod fi itaque corpus ali— quod folum, in quacunque fpatii paree existere co- gires, quomodo quaefo ipfi continuum quendam nifum, eumque pro diverüs fpatii partibus, majo- rem, minoremque attribues. Cum itaque ad has attraftionis et gravitatis vires intelligendasfolius i'ubjefti, cuiinfunt, confideratio non fufficiat; evi- dens est, has ad fubftantiae attrahentis esfentiam referri neutiquam posfe nifi eslentialem aliquam Parabolae proprietatemfine circuli natura, expli- cari non posfe, contendant Adverfarii.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 195