162 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
Maar wat hebben wy veele woorden
van nooden mogelyk zult gy dit niet
ontkennen, dat er geene kragt van be-
weeginge aan een lichaam wezentlyk
eigen zy. Voorwaar alle de verande
ringen der lichaamen, zonder welke de
beweeginge niet beftaan kan, koomen
voort van uitwendige oorzaaken, en
dit is reeds over lange beweezendaar
het niet eerder gefchieden kandat een
ding van, wegens en door, zyn wezen
veranderen zou, voor dat een cirkel,
zyne ronde gedaante in eene vierkante
verandere. Maar zoo het lichaam gee
ne beweegings kragt, uit en van we
gens zyn wezen, hebben kan, zal het
noch zoo veel te minder eene aantrek
kende kragt kunnen hebben. Want zoo
ie-
At quid multis opus est? hoc forte nonnegabis,
nullam vim movendi corpori esfentialem es& posle.
Óm nes profedo corporum mutationes, fine quibus
motus esfenequit, abexternis caufis provenire, du-
dum demonftratum est, cum, utresaliqua per es-
fentiam fuam mutetur, non prius fieri posfit, quam
circulus rotundam fuam figuram in quadratammu-
tet. At fi corpus vim moventem, per esfentiam
fuam, habere nequeat, tanto minushabebitvim at-
trahentem. Quod fi enim quis explicet, quomodo
cor-