bygevolg, uit den ftaat van een aan
trekkend lichaambegrypen waarom
de aangetrokkene ftoffeliever met de
ze hoegrootheid van fnelte, dan met
eene andere, in beweeginge worde ge-
bragt.
Alle deeze dingen zyn met de waar
heid zoo overeenftemmendedat men
zich verwonderen moete, hoe de an-
derzints zeer oordeelkundige Cotefius
in zyne voorrede voor de beginzelen
van Newton, meer vergt dan verzoekt
van zynen leezer, dat hy de zwaarte
voor even gelyke wezentlyke hoedanig
heid der ftofFe houde, als de ondoor
dringbaarheid. Maar er zyn al te veel
dingen tegendan dat wy deze harde
afvorderinge zouden toeftemmen en on-
der-
64 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
nifi defeétus motus). Nunquam itaque ex corporis
attrahentis ftatu, intelligescur materia attracta,
hac potius celeritatis quautitate, quam illa, admo-
tum concitetur.
Sunt haec omnia veritatitam conformia, utmira-
ri iubeatacutisfimum caetera Cotefiumin Prsefa-
tione, Newtoni principiis praemisfa, poftulare ma-
gis aLeétore fuo, quam petere, utgravitatem, pro
aeque esfcntiali materiae qualitate habeat, ac ipfa
est impenetrabilitas. At multa nimis obftant, quo
mi-