deze wetten voor regelen van bewee- ginge, en dus hebben zy die uit de lyst der wonderwerken uitgefchrabt. Dat is goedmaar daar moet eene zekere re den voor handen zyn, waarom de {tof fe meer deeze wetten volgt, dan wel andere, en ten zy men die kan ont kenen uit het geitel der lichaamen en derzelver famenvoegingeworden de verborgene hoedanigheden der Scholas- tyken wederom uit hare ballingfchap t'huis geroepen. De Newtoniaanen zul len buiten twyffel zeggendat men de reden derzelven in Gods wille zoeken moet. Maar op die wyze voert men eene al te gemakkelyke wyze van filo- fofeeren in. Want wat is er gemakke- lyker, dan God, als werkmeester en werk- VRAGE VOOR 9T JAAR MDCCLXXIÏ, 175 At, has leges Newtoniani pro ipfis motus regu- lis habent, et hoe ipfo, miraculorum catalogo ex- punxerunt. Redte veroled ratio aliquaadesfe de bet, cur materia has potius fcquatur leges, quam aliasquae nifi ex ftru&ura corporum et modo compofitionisreddiposfitoccultaeScholafticorum qualitates revocantur. Rationem proculdubio, iu Voluntate Dei quaerendam esfe dicent Newtonia ni. Sedhac rationefacilis nimium philofbphandi Methodus introducitur. Quid enim commodius quam

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 209