76 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE werktuig teffens, maartehulpete roepen om een verfchynzel uitteleggen? Voor waar Gods wille is niet onverfchillig maar heeft altoos wyze redenen, ont leend van de Nature des voorwerps; dus is het uwe pligtte verklaaren, hoe hy, in het byzetten van die krachten aan de floffe, hare gedaante en famen- ftellinge in aanmerkinge genomen heb- be. God kan aan eene zelfftandigheid geene andere hoedanigheden byzetten, dan die, welke hare natuur dulden kan. Mogelyk zal het tot de natuur der ftof- fe behooren, dat zy alle andere aan trekt. Met dit te zeggen wint gy niets dezelfde vraage loopt u telkens weêr voor uitwaarom dan deze juist meer de natuur der lichaamen zy, dat zy an dere ntfp '~C-' "ifr quamad phoenomenon explicandumDcum e ma china advocare Voluntas profe£to Dei non est arbitraria, led habet femper rationes iapientes, a Natura objefti defumtastuum itaque est explicare quoinodo Iple, in his viribu.s materiae conferendis, figurae ejus, et ftruéturae rationem habuerit. De us non alias fubllantiae cuicunque proprietates in- dere potest, quam quas natura ejus patiatur. For te tarnen ad naturam matcriae pertinetut omnem aliam attrahat, nihil hoe dicendo proficis: eadem ubique te prsecurric quasftio cur potius haec fit na-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 210