X82 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
en dat wel in zyne Cosmologie, die in
7t jaar 1737 is aan het licht gekoomen,
170. alwaar men zich, in eene aantee-
keninge, op de getuigenisfe van Leib
nitz beroept, als zynde, zoo men 't ge-
looven wil, een onpartydig getuige in
dit geval. Straks die dingen vergeeten
zynde, en alleen der werkledigheid ge
dachtig, beweert hy, dat geen rustend
lichaamzich zeiven in beweeginge kan
brengen 304. Cosmolog. Maar mo
gelyk zal iemand zeggendat hy noch
geene reden ziet, waarom de natuur
van een lichaam meer beftaan zou in
de kragtom te werken en te beweegen
dan wel in de aantrekkingskragtalzoo
het een, zoo min als het ander, uit de
ondoordringbaare uitgellrektheid volgt.
Voorwaar, Wolf zelf, ontkent open
ly k,
nis proficifci putet) demonftrat in Cosmologia fua,
qiue Ao. 1737. prodiit i7o.ubi inScholio adLeib-
'nitzii teftimonium, teftis fcilicet in hoe negotio,
extra partes pofiti, provocatur. Mox horum obii-
ttiset iolius inertiae memornullum corpus qui-
êfcens, fe ipfum movcrc posfe asferit JJ 304. Cos
molog. Sed forte, nullam adhuc fe rationem videre
dieet aTiquisquare natura corporis, in vi agendi
potius confifiat, quam in attrahendi; cum horum
unum non magis ex extenfione impenetrabili le-
quaturquam alterum. Ipfe profeéto Wolfius a-