dan dat zy, na het verwerpen der ver
borgene hoedanigheidvan de Aantrek-
kingskragt, eene andere, die niet veel
beter iste wetendie van de beweeg
kracht, te hulpe roepen; en dusfchynt
de Wysgeerte, het zelfde te kunnen
zeggendat voormaals de Ezel van JE-
fopus zeiWat kan 't my Jcheelenwien
ik dieneals ik doch overal de pakzadels
der verborgene hoedanigheden dragen
moet
Maar ai lieve! waarom wederfpreekt
men toch de bewegingskrachten welke
be weezen zynzich in de lichamen te ont
houden. Verandert dan het een lichaam
den haat van het ander niet? Wat doet
eene kracht anders, dan dat zy verande
ringen voortbrengt? Gy aarzelt, zoo ik
xny
cic?
'104 j. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
'r-.'-i' TV'S*'CVS' C*'/S' 'cvV 'CVS? 'CVNS5 'l'CS*
•cg.f V/s' ~P' 5'"sC v£' L~S?
nifi pvseftiterincnihil aliud fecerunt, quam quod,
occulta vis attrahentis qualitate rejedta, alteram
nihilo meliorem vis motricis advocaverint, idem-
que Philofophia dicere posfe videtur, quod Aefapi
quondam afinus: Quia me a refertcut fertviam, dummeas
occult arum qualitatum elite Hm ubique partem.
Qujd tarnen quaefo viribus agendi obloqueris,
quas corpori inesle accurate demonftratum est
nonne enim corpus unum, ftatum aiterius mutat?
fluid yero vis aliud, quam quod pjufationes produ-?
