of gedaante bezitten, maar echtereden
genoegzamen grond der uitgeftrektheid,
en gedaante der lichaamenin zich be
vatten en diein zonderlinge en eigene
krachten, van eikanderen verfchillen.
Niets is er faamgefteldof het is eene
famenzettinge van die eenvoudige we
zens, en derhal ven hebben de kragten,
welke wy bevinden in de lichaamen te
zyn, hunnen genoegzaamen grond in
derzelver krachtenen wy noemen hun
ne inwendige veranderingen, voor zoo
ver wy die flegts verward kennen, de
kracht der beweeginge. Dus hebben wy
gedaandaar wy te voren om vroegen
te weetenwy hebben de reden gegee-
ven, waarom er eene werkende kragt
in een lichaam zyn kan. Maar misfchien
zal
l88 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
•C^S' Vf? Vf? trgï "C^S* VfV •cvyvjp'
tarnen et figurae rationem in fe continentes, et
peculiaribuspropriisquc viribusa ie invicem diftin-
ctas: Nihil est compofitumnifi horum fimplicium
aggregatum, et proinde vires etiam, quas corporl
inesfe percipimus, rationem in horum viribus ha-
bent, quorum mutationes internas, confufe cog-
nitasvim motricem nominamus. Habemus ita-
que, quod antea flagitabamus rationem ejus redr
ditam, cur vis agendi corpori inesiê posfit. At ex
intrinfecis monadum mutationibus, aeque commo
de