jgo J.PAP DE FA GAR AS ANTWOORD OP DE
den, welke, verward en gebrekkig van
ons begreepen, 200 veele en zoo vee-
lerhande denkbeelden van verfchynze
len verwekken. Maar misfchien,- als de
Newtonianen dit hooren, zullen zy wil*
len weetenwaar nu die heerlyke woor
den blyven, met welke men gelastte,
dat alle de uitkoomften in 't Geheelal
uit het inwendig werktuiglyke der lichaa-
men, door werktuigkundige wetten, voor
taan verklaard zouden worden Want
zoo is reeds het tooneel van die Mecha-
nifche Wysgeerte veranderd, en al het
onderzoek naar de oorzaaken overge-
bragttot de kennisfe van de innerlykc
krachten der Monaden. Ja zelfs is de
toevalligheid van de wetten der bewee-
ginge ook geheel weggenoomen. Want
alle
tas, tot tamque variorum phoenomenorum ideas
excitant. Sed illud forte haec audientes Newtoni
an i fcire vellent, ubi nunc fint magnifica ifla ver
ba, quibus omnes Univerfi evenrus, ex interiore
corporum organismoper leges mechanicas expli-
candos esfe, jubebatur? Jam enim mechanicae hu-
jus Philofophiae. fcena immutata, et omnis eausfa-
rum inveftigatio, ad internas monadum vires cog-
nofcendastranslata est. Ipfa etiam legum motus
eontingentia fublata est. Omnia enünmuadi phoe-
no-