wordt, zoo zult gy niet ziendat daardoor
iets in de Zon veranderd wordt. (Want
wy handelen nu niet over het geen zy
van den Planeet zou te lyden hebben,
maar de vrage is over de dadelykheid,
met welke zy omtrend den Planeet ver
keert). Maar zoo dus de Zon zynen
eigen ftaat niet verandertzal zy ook
den Haat des Planeets niet veranderen
dat zy evenwel door de aantrekkinge
behoorde te doen. Te zeggen, dat dit
door Gods wille gefchiedt, is niet an
ders, dan met ydele woorden zich te
behelpenwant niemand twyffeltof
God kan den Planeet wel naar de Zon-
ne heenen dryven; maar dat de Zon,
wanneer zy zelfs niet dadelyk werkt,
of zynen ftant met veranderdeevenwel
N 3 zoo
VRAGE VOOR 'T JA AR MDCGLXXII. 197
creari, nihil per hoc in folc mutatum vides, (Da
co enim, quod a Planeta pateretivrnon agimus,
cum quseftio lit de aftionequam in illum exer-
cet). Quodfi vero lol hoe modo fuum ftatum non
immutet, neque Planetae ftatum (quod tarnen per
attrattioncm fieri deberet) irnmutabit. Dicere insc
voluntate Dei ita fieri, est terminis ludcre; Deum
enim planetam verfus folem impellere posfenemo
dubitat; illud vero ut fol non agens, feu ftatum
fuum non mutans agat, ut quielens mutetur, 11111-
tet-
