den heeftalzoo wy van deszelfs dade- lykheden, en niet van zyne lydingen fpreeken. 't Is naawelyks te zeggen, hoe groo- te rampfpoedop het grondgebied der Wysgeerte, gebooren is, uit eene al te dubbelzinnige beteekenisfe van kunst woorden en uit verwarde denkbeelden. Zie daar! men heeft zoo zeer geenen toeftel van redeneeringen noodig, als wel eene duidelyke uitrollinge en ont- vouwinge van eenige kunstwoordenom dat gefchil, 't geen zoo lang geduurd heeft, te beflisfen. Van alle de Filofoo- fen worden er twee foorten van hoeda nigheden genoemd. Tot de eerftefoort brengt men de inwendige eigenfchappen, welke met het wezenlyk denkbeeld ee- ner co- VRAGE VOOR 'T JAAR MDCCL2ÖÖI. 2D$ re, eura de folis ejus aftionibusnon pasfionibus, loquamur. Dici vix potest, quanta fundi philofophici cala» mitas, ex ambiguo nimis terminorum flgaificatu 9 et confufis notionibus, cnata fit. Ecce! non tam ratiociniorum apparatu, quara diftindta terminorum quorundam evólutione opus est; ut Controverfia toties agitata dirimatur. Duae ab omnibus qualita- tum fpecies nominantur. Ad primam referuntur affeótiones intern», cum esfentiaii rei conceptu

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 239