214 J. PAP DE FAOARAS ANTWOORD OP DE
hebben dan de verfchillende deelen der
ftoffeaan 't beweegen gebragt zynde
en tegen een op eene aardige orde aan-
geftooten, overeenkoomllig de werktuig-
wetten zoo der algemeeneuit de werk-
ledigheid en ondoordringbaarheid be
toogd, als der byzondere, te weten van
diewelke uit de gedaante en famenzet-
tinge van elk lichaam voortvloeien, ein-
delyk de verfchynzelen van het geheel
voortgebragtwelke wy aanfchouwen.
Op deeze wyze eerbiedigen wy God wel
als een wyzen kunstwerker der waereld
maar wy neemen, in 't verklaaren der
uitwerkzelen, den toevlugt niet eerder
tot hem, als dan, wanneer er ons de
Natuur henen leidt. Namentlyk om de
raderen van dit werktuig te vervaardi
gen,
defh, variae materise partes, commotae, et in Te
met eleganti aliquo ordine impulfae, convenienter
legibus mechanicis, tam generalibus illis, ex iner
tia et impenetrabilitate demonftratisquam fpeci-
alibu-ex peculiari Tcilicet corporis cüjuscunque
figura et ftru&ura, explicandis, naec quae videmus
Univerfi phoenomena produxerunt. Hac ratione
Deum cquidem ut fapientem mundi artificem vene-
ramur, neque tarnen ad eum prius, quam ipfa na-
tura nos ducat^ in efifeétibus explicandis, recurri-
£ius, Scilicet, ad organa hujus machinae con-