218 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
van t Heelal zyn zoo ingewikkeld, om
dat de famenknoopingen der oorzaaken
verholen zyn, en de ft rikken en famén-
bindzelen zoo verborgen blyven, dat
men noch door de reden, noch door
het gezicht kan te weeten koomenwaar
2ry beginnen, of waar zy eindigen. Men
moet voorwaarbelydendat de men-
fchelyke zinnen plomp zyndat de oo-
gen aer ziele bot, en dat de werktui
gen, met welke wy hunne zwakheid te
hulpe komenonvolmaakt zyn. De
fynheid der geesten, waar door het Ge-
heelal in beweeginge gehouden wordt,
ontfnapt onze oplettenheid en onzen
vlyten hoe zullen wy dan de gedaante
en innige gefteltenisfe derzeive ontdek
ken? en door welke kunstgreep zullen
wy
n r 1 i
■c^Tg-'y TJV v-p- vgs-tgr
eventus Univerfi, latentibus causfarum nodis,
nexus ita celandbus, ut ubi incipiant, et ubi de-
flnant, nee ratione nee vifü cognofcatur» Conii-
tendurrt profe&o est, rudiores esfe human os fen-
fus, hebetes mentis oculos, imperfecta etiam, qui
bus imbecillitati illorum fubvenimus, inftrumenta:
eludit noltram induftriam fpirituurn, quibus Uni-
verfum agitatur, fubtilitas; quomodo figurant et
.ftrufturam eorumdetcgemus qua artecx eo-
ïum motibus, cset-eras, mundi mutationes eStpli-