220 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE alleen deze tdevlugt over te fchieten dat zy gelooven alles te hebben verrigt, Wat van eenen wysgeer gevorderd wordt als zy de orde van 't Geheelal hebben leeren kennen, velerhande gewrochten met eikanderen vergeleeken en tot nut van het leeven toegepast en overge- bragt hebben. Deeze dingen zyn ge noegzaam, om het leeven gemakkelyk en vermakelyk door te brengenja wat zegge ik, waarom zouden zy ook aan de nieuwsgierigheid niet voldoen Want wy zeiven zyn een groot fchouwtooneel genoeg. Laaten wy eerst ons zeiven kennenen dan eerst begeeren naar de kennisfe van verafgelegene zaaken. Hoe koomt het te pasdat menmet eene ftoutheid van Ikarus, buiten den Zon neweg wil omzwerven, en van de zit plaats lum fupcresfc videtur refugium,ut ordine Univerfi cogniio, effedtibus variis, inter fe combinatis et vitae ufibus applicatisofficio Philofophi fe per- fundtos putenc. Haccad vitam commode et ju- cunde tranfigendamfatis funcqtiidni etiarn cu- ïiofitati fufficiant? Quin ipfi nobis fatis magnum theatrum fumus. Primum nosmet ipfos cognofca- mus, etitademum, quae remotiora fuut, concupi- fcamus. Quid actinet, Icarioaufu, ultra folis vias eva-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 254