-228 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE
leggeneindelyk alle dingen zullen
worden uitgevondenwelke de Ouden
door mangel van onderzoek, hebben
overgelaatenen dat men tot den grond
in welke de waarheid geplaatst iskoo-
men zal.
Dat ik myne hope niet telle onder
de aangenaame droomenveroorzaaken
voornamentlyk die verbaazende vorde
ringen, welke de Wiskunst in dezen
tyd ontvangen heeft. Deze Goddely-
ke wetenfchap is reeds al van de oudfte
tyden af beoeffend. De eigenfchappen
der figuren en lichaamen zyn bewee-
zen. Toen zy daarna, van Cartefius
en anderen, verder bevorderd werd,
zyn de kromme lynen in de Geome
trie ingevoerden de manier der raak-
ly.
viribus incumbamus, inveniantur tandem omnia,
quae param invcftigata Veteres reliquerunt, etad
fundumin quo Veritas est pofitaveniatur.
Ne fpem meam fuavibus fomniis annumercm,
faciunt vel maxime ftupendi illi progresfusquos
Mathefis his temporibus accepit. Divina haec
fcientia, jam inde abantiquis temporibus, exculta
est. Figurarum et folidorum proprietates demon-
ftratae. Ulterius deinde a Cartefioaliisque, pro-
«jota, lineae curyae in, Geometriain introdu&te,
IA-?