$34 j*pap de fagaras antwoord op de voerden, grooter dan van eenen flier, zoo verklaarddat er niets meer voor ons verfland ondoordringbaar fchynt te zyn. Waarom fammelen wy dan? De ouden lagen in eenen diepen flaap bedommeld: Cartefius, die by na de eerfle wasdie waakende in de binnen kamer der Natuur binnen trad, heelt hun de vaak uit de oogen verdreeven. Hy is van de meetpaal afgedwaald; maar anderen hebben den rechten weg gevondenenbinnen den tyd van twee eewen, hebben zy reeds de helft van den weg afgelegd. Laten wy derhal- ven uitfcheiden met kwade voorfpoo- ken te maakenIaaten wy liever aan pakken het geen voor handen isen 't geen eenen Filofoof betaamtlaten wy naar tempora, in rabiem agebant, explicataest, ut nihil moftro intelleftui impervium esfe videatur. Quid itaque cundtamur? Alto Veteres fomno confopiti jacebant, excusüt illis veternum Cartefius, qui primus fere vigilans ad Naturae conclave ire cae- pit. Aberravit ille a meta at invenerunt reftam viam alii, et, duorum ieculorumfpatio, dimidium fere itineris emenfi funt. Definamus proinde male ominari, quin potius hoc quod inftat, quod Philo- Jpphumdecetagamus, in causias rerum inquiramus. Pne-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 268