fteldheid der Natuurkunde en van alle andere wetenfchappen is geheel anders. Al wat in dezelve wel gefchikt is, dit alles willen de Wiskunde en de onder vin din ge, dat men op haare rekeninge ftelle. Al het overigevooral het geen de oorzaaken zelve betreft, is op ee- nen zoo losfen grondflag gebouwd, en zoo kwalyk in een getimmerddat het, met den eerden niewen wind van Filo- fofy, gefchud, overhoop valle, of ook wel van zelfs in een puinhoop ftorte. 't Zal niet te onpasfe zyndat wy naar de oorzaaken van dit kwaad onderzoek doenwant die oorzaaken zullen ons regelen aan de hand geevenwelkemet groot voordeel, in het uitvorfchen der waarheid, kunnen in acht genoomen worden. De VRAGE VOOR 'T JAAR MDCCLXX1Ï. 237 prouti omnium, ita et Naturalis Scientiae condi> tio. Quod in ea bene conftitutum estid totum Mathelis et Experientia fibi vindicant. Caetera omnia, ipfas potisfimum causfas concernentia, tam debili fundamento fuperftruftaet ita male colli- gata funt, ut, novo quovis Philofophisevento agi tata, prolabantur, vel faepe fua fponte corruant. Non abs re alienum eritin causfas hujus mali in- quifivisfeeaedem enim fuppeditabunt regulasin yeritate eruend83 magas militate obferyandas.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 271