P4<5 J. pap de fagaras antwoord opde losfe meeningen, wel eens een goede kocrnhalm zich verbergen kan. Mid- delerwyl koomt er uit deze asfche een wreeker te voorfchyn, die het verval len Pergamus weder ophaalt, het ver vallen itelzel verniewt, en alles omver fmyt, wat van anderen gebouwd is; zoo veel als maar in zyn vermogen is. Maar op die wyze vorderen de Filofoo- jfen weinig met nunne fchermutzelingen en zy voeren niets uitdan dat zy den draad van Penelope voortweeven en uit rekken. Dit bragt ook zeer veel te weeg tot de vorderingen, welke de Wiskunde, gemaakt heeft, dat derzelver beoeffe- naars op hun duimtje hebben, welke waarheeden van de ouden en welke van on- k-~" 1 n - fijtië fent, omnia tarnen Vu lean o tradenda esfe, fevere decernit. ïnterea, ex iito cinere aliquis ultor fur- git, qui recidiva Pergama poniicollapfum Syftema j-eftauratet quicquid ab aliis exftrudtum est, quantum in fe est, dcmolitur. At, |ac ratione, parum mutuis velitationibus proficiunt, fed non- iiifi tclam Pene'opes texunt: ac retexunt Philofophi. 'PliU'imum, iliqd etiam ad progresfus Mathcfeos eontulic,' quod in nurnerato quafi habeant illius qqftoresqua; veritates a Veteribus, quaï a noftrig

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 280