©m te weetenwater reeds uitgevonden
en wat er noch te zoeken zy Want
de eenmeenende dat het beneden de
waardigheid van een Filofoof is, zyne
onkunde in eenige dingen te bekennen,
verbeeldt zich, dat alles van anderen,
of ten minften van hem uitgevonden is
een ander beweert, dat er niets door
het menfchelyk verftand kan uitgevon
den worden. Indien er by geval zich
iemand opdoet, die uit de bewerkinge
eener fyne lugtftoffeeene niet ongevoe-
gelyke verklaaringe van een zeeker ver-
fchynzel afleidt, dan houdt de ander
Faande, dat zulke eene fyne Foffe,
buiten de herfensnergens aanwezig is.
'tIs de gewoonte, dat men by de kóól
der aloude veronderllellinge een niew
faus-
24§ J. PAP DE PAGARAS ANTWOORD OP DE
fcéüdi» verfaturtota aetas ad fcïendum non fuffi-
cit, quid jam inventum fit? quidve qiuerendum?
Hie enim, fuam in quibusdam ignorantiam, confi-
teriPhilofopho indignuin putansomnia, vel ab
sliis, vèi a fe inventa esfe putat. IIIe nih'il ab hu-
imano ingenio inveniri pösfe contendit. Si forte,
turns, phoenoineni cujusdam explicationém non
incómmodamex fubtilis aetheris attione deduxe-
ïlt, alter tenuem illarn materiam, nullibi extra ce-
|$bïurm ejus exiltere, contendit. Veterum fmpe