VRAGE VOOR T JAAR MDCCLXXH. 25$ Ben opmaakenwat verfchil er istus- fchen hemdiein het ontdekken van waarheeden, alleen zyn vernuft volgt, en tusfchen hem, die zeekere vaste re gelen in acht neemt. Te regt fchynt Bernouille hun geantwoord te hebben, die zich over de vaardigheid van New ton verwonderdenin de oplosfinge van 2yn voorftel, wegens de allerfnellte ne- derdalinge: dat voor iemand, die de regte manier weeteen uur genoeg is daar veele jaaren te weinig zyn, voor hem die des onkundig is. Voorwaar het is een oud gezegde: dat een kreupe le op den weg ecnen looper voorby jlreeft, die buiten den weg geraakt isMaar welke regelen volgen wy in het uitvor- fchen van de oorzaaken der dingen met welke fleutel openen wy de deuren der Na- 61a- dendo abfolvuntur, et quantum interfit inter eum, qui folum ingenium, et qui certas regulas, in de- tegendis veritatibus fequitur, deprehendetRecte Bernoullius, Newtoni promtitudinemin fuo ce- lerrimi defcenius Probleniate refolvendoadmiran- tibus, videtur refpondisfe fcienti veram metho- dum unam horam lüfficere, non fcienti nee annos fatis esfe. Vetus profecto diétum est: claudum in <via antevertere curforem extra wam. Quas veronos in ijidagandis rerum causfis regulas fequünur? qua

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 289