Natuur? Alle die, welke aan hun ver nuft zyn overgelaatenen van allen by- ftand van de regelen der uitvindingen ontbloot zyn, en evenwel, tot het op zoeken der oorzaaken, zich begeeven, worden door de moeilykheid der onder- neeminge afgefchrikt, of buiten den weg omdolende, befpeuren zy wel haast, dat zy van de eindpaal zyn afgedwaald. Die eene onbekende oorzaak van een gewrocht wil opgeeven, ziet, dat er niets anders voor hem overfchiet, dan dat hyna alle de omftandigheeden van 'C gevaloverwoogen te hebben, zynen be- fchermengel aanroepe, gelyk de Poë ten hunne Zanggodinnen, en dat hy beproeveof hy door eene gelukkige gisfingena zoo vele vrugtelooze pogin gen van anderen, die oorzaak ontdek ken Ê^6 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE lxrp' ^y ólave fores Naturse recludemus Suo ingenio de- reliétiomni regularuni inveniendi fubfidio defti- tuti, omnes illi, qui ad perfcrutandas caufas accc- dunt, vel difficultate rei deterrentur, vel fine via divagati, a meta fe aberrasfe deprehendunt. Qui elfeétus cauSfam incognitam reddere cupit, nihil fibi reli&um videt, quam ut perpenfis omnibus fafti circumftantiisfuum genium ut Poëta Mu- fas invocet, et tentetan felici quadam conjectu- ra, earn, post tot irritos aliorunr conatus, dete-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 290