ken kan Maarrecht ter fneezegt de Groote. Kanfelier van EngelandHet is iets zots en tegen zich zeiven Jlrydende te geloovendat die dingendie nooit ge beurd zyn, gebeur en kunnen, zonder mid* delenwelke men te voren nooit beproefd had* Maar welke is dan de weg, om iets uit te vinden, welke te voren noch door geenen fterveling betreeden is? Waar zyn die middelen, welke te voren niet beproefd werden De kunst om uit te vinden, dat is, om bekende waarhee- den uit de onbekende j om oorzaaken uit de gewrochten te ontdekken, zou het eenig en waar middel zyntot dit alles* In het ontdekken van de oorzaaken der verfchynzelenismen alles verfchuldigd iv* deel. R aan VRAGE VOÖR 'TJAAR MDCCLXXÏÏ. 257 gere posfit? At re£te Magnus Anglias Cancellarï- US: lnfianum quiddam estet in fe contrariumexi/iimare ea qua adhuc nunqnam fatla fiuntfieri posfe nifi {er modos nunquam tentatos. Sed quae demuro est ilia inveniendi via, nullius antea mortalis veftigio trita? Ubi modi illi nun quam tentati? Ars inveniendi, id est, ex cognitis yeritatibus incognitas, ex cffeöibus causfas dete- gendiesfet unum verumque ad hsec omnia medium. In detegendis phoenomenorum causfisomnia con- jeituris, veroflmilitudinibusqpinionibus, deben-* i tut

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 291