vrage voor 'tjaar mdcclxxh. 261 zelfde voordel in 't gemeen uitgedrukt, worden opgelost. Ja iedec byzonder ge val, wel ontwikkeld, brengt meer aan, dan men verlangd had. Want het ver- fchaft eenen algemeenen regel, om de ver- maagfchapte Problemaas op te losfen. Voorwaar zoo wy ook de manier en or der waarnamen, welke de ziel volgde, in 't verklaaren van 't een of ander ge wrocht uit deszelfs oorzaakenzouden wy veele regelen van uitvindinge kun nen ontdekkenwelke menin andere gevallen, met groot voordeel, in aan- merkinge zou kunnen neemen. Maar dan zou men veele genomene waarnee mingen noodig hebben, en opmerk zaamheid op de byzondere voorbeel den. Dit is waar, dat de gevallen, die R 3 in tum, folvi posfunt. Imo, cafus quilibet fpecialis, rite refolucus, plus quam defiderabaturpraftat fuppcditac enim regulam generalem, affiniaProble- maca relblvendi. Profecto fi nos etiam moduni et ordinem, quern mens in effe&u quolibet, ex fuis causfis explicandofequitur, obfervaremus plures inveniendi regulas in aliis cafibus magna utilitate obfervandas, posfemus detegere. Sed ad hoe pluribus obfervationibus captis, et attentione ad exempla fpecialiaopus esfet. Illud verum est, ca-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 295