r282 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE zynmoeten dan gefcheiden worden, op dat wy weeten, wat er van de ee- ne, en wat er van de andere voorko- me. Straks moet men wederom meer dingenzoo 't noodig isfamenvoegen. Gelyk, wanneer de gekoleurde ftralen onderling eikanderende verwen fchee- nen weg te neemen of te verdooven, raadde ons de natuur der zakedat zy op niew van een moesten gefcheiden en elke dier ftralen afzonderlyk behandeld, en ftraks wederom met andere faamge- voegd worden. Dikwerf fchynen de vloeiftoffen aan de Wetten der Water- weginge niet te gehoorzaamenen de Experimenten aan de Befchouwende kundigheden niet juist te beantwoorden. In dat geval moet men onderzoeken, of tra- quae conjundtim feimpediunt, feparandae, ut quid ab unaquaque proficilcaturcognofcamus» Mox plura iterum, ubi opus est, conjungenda. Ita cum radii colorati fuos mutuo colores tollere vi- debantur, ipfa rei natura fuadebat, ut ii a Te invi- cem iterum feparentur, ut unusquisque eorum feorfim traétetur, et mox cum aliis conjungatur. Saepe fluida legibus hydroftaticis non obedire, et experimenta theoriae non accurate respondere vi deo tur. In illo cafu experiendum est, an forte at-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 316