VRAGE VOOR «T JAAR MDCCLXXD. 283 of misfchien de aantrekkinge of de af- ftootinge van eene andere vloeiftoffe, hare byzondere zwaarte te boven gaa? In dezen moet men toezien wat er ver anderd zy door de wry vingede weer- ftandbiedinge van de middelruimte, de aanftootinge der deelen op eikanderen, en door de famenkleeving Zoo zullen de Experimenten niet alleen verftrtk- ken tot bevestiginge der Theoriemaar zullen ook aanleidinge geeven tot het uitvinden van hiewe Proefnemingen. Meermaalen gebeurt hetdat wy een gewrocht zien te voorfehyn komen, van 't welk de oorzaak geenzints blykt. Barnfteen of Glas krygendoor wry vin- ge eene kragtom ligte lichaamtjes naar zich te trekken en van zich af te ftoo- ten. fraftio, vel repulfio altcrins fluidi gravitatem hu» jus fuperent. In hoc difpiciendumquid per fri- ctionem, refiftentiammediipartiumin Te invicem impulfionemtenacitatem, mutatum fit? ita expe1- rimenta non ad confirmandam folum theoriam fer- vient; verum novis etiam occafionem fuppedita- bunt. Evenitfaepe, ut effe&um adesfe videamus, ita ut causfa ejus non appareat. Succinum, vel vi- srum, affriéta, vim aquirunt corpora levia attra- hen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 317