zou men zoo vele verfchillende ge
wrochten van de Electriciteit ontdekt
hebbenhadden de Natuurkundigen niet
gelet op de wyze der verftoringe van
het evenwigt. In de beweegingenwel
ker Oorzaak wy niet zien, is het bil-
lyk, dat, zoo de Lucht ter verklarin-
ge derzelve niet volftrektdat wy het
aanwezen van eene fynere ftoffe ver
moeden. Nochtans moet men dit hier
opmerken, dat niet allerhande bewee-
ginge van de fynere hemelftoffe, naar
welgevallen aangepakt, genoegzaam zy,
om allerley gewrochten voort te bren
gen. Er kan geene beweeginge opkoo-
menindien de verfchillende deelen der
fynere hemelftoffe in evenwigt ftaan!
't Is derhalven de vragewat toch dat
evenwigt hebbe weggenomen? of het
de
VRAGEVOOR 'T JAAR MDCCLXXII. 285
ad aequilibrii turbati modum attendisfent Phyfici.
In motibus, quorum causfam non videmus, ae-
quum estut fi aër illis explicandis non fufhciat
praefentiam fubtilioris alicujus inateriae fuspice-
mur. Illud tarnen hie obfervandum estnon quem-
libet aetheris motum, pro arbitrio asfumptum,
cuilibet effe&ui producendo, fufficere. Nullus
motus oriri potest, fi diverfae fubtilioris materia?
partes, fint in ^equilibria. Quae rend urn itaque