vrage voor 'tjaar mdcclxxh. 289
em eenige gemeenfchap hebben. Di£
was genoegom de Natuur te onder
vragen welkedoor deze lichtvaar
digheid der ftervelingen gefard, den al
te niewsgierigen onderzoeker Richman
fneuvelen deedtmaar zy kon echter niet
beletten, dat men al wat er noch ge-
heims in fchuilde, wel haast wist te
ontdekken. Men was reeds zeker we
gens de waarheid der zakei maar de
wyze, hoe de Electriciteit in de Lugt
wierde voortgebragt, bleek niet. Er
was eenige grond van vermoeden, dat
mogelyk door de warmtezoo wel als
door de wryvingede Electriciteit zou
kunnen aan 't gaan geholpen worden
alzoo dit uit hare algemeene wet fcheen
voort te vloeien. Derhalven niewe po-
iv. deel. T gin-
fufpicari aliqm's poterat. Hoe ad interrogancjam
naturam fatis erac, quae hac mortalium temeritate
quafi irritata, curioium nimis percunétatorcm
Richmannum occidit, neque tarnen, quo minus
hoc quicquid est fecreti detegatur, impedire po-
tuit. Jam de veritate rei conftabat, fed modus,
quo in aëre eleétricitas excitetur, non patebat.
Sufpicioni locus erat, forte cal ore, aeque ac af-
frictione, eleélricitatem excitari posfe, cum hoc
ex generali ejus lege lluere videretur. Novis ita-
que