ondervindingenen door deeze tot ver moedens; en, om dezelve te bevestigen, gebruiken wy wederom niewe proefne mingen ja de Natuur zelve brengt er ons toe, als zy, in de aardbevingen en andere verfchynzelenzekere aanwy- zinge doet van de ftoffewelke zy ge bruikt, en daar door ons, als 't ware, noodigt, om hare werkingen door on ze proefnemingen op te volgen. Laat het my geoorloofd zyn noch iets aan te merken. Wy zyn aan de Experimenten, nu federt twee eewen genomen, verfchuldigddat wy beter geleerd hebben over de Natuur te fi- iofopheerendan wy hebben flegts een bloot geraamte van die Proefnemingen. Maar hoe men uit dezelve, zoo als zy T 2 door VRAGE VOOR 'f JAAR MDCCLXXR. 29I sd fufpicioncs dedueimur, et, ad eas confirmandas, novis iterum experimentis utimur: imo ipfa faepe naturanosadea ducit, cum, interraemotibus aüis- que phoenomenis,certa materiae,qua utitur, indi cia praebct, et hoe ipfo nos quafi invitat, ut ejus opcrationes noftris experimentis imitemur. Aliquid adhuc monere liceat. Experimentis, in tra duo fecula inftitutis, debemus, quod de rerum natura melius phiiofophari didicerimus: at nudum plerumque eorum fceleton habemus. Quomodo ve-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 325