294 j«pap de fagaras antwoord op de zyn, welke ons ophouden in onzen loop naar eene zekere endpaal der waar heid; veelen daarentegen zyn van een geheel ander begrip, welke, terwyl zy in dezelveals in tenten onder weg op- geflagen, vertoeven, zoo door derzel- ver fraaiheid bevangen worden, dat zy met Petrus zeggenhet is goed hier te blyven woonen. Ja, door eene wonder- lyke dwalingemeenen zyal llraks in de binnenkameren der Natuur toege laten te zyn, Cartejjus en anderen ver teilen ons, even of zy in den derden hemel waren opgetrokken, zulke zaken welke het oog niet gezien, nog het oor gehoord heeftnog in 9s menjcben gedach ten ooit gekomen isDaarentegen ande ren, op dat zy niet te wys fchynen zouden, hebben dit zeggen van tho- MAS tam veritatis metam contendentes, remorentur, asferunt multi: in alia omnia eunt plures, qui dum in his, velut tabernaculis in via pofitis, conqui- escere volunt, ita eorum elegantia capiuntur, uc illud Petri dicant: bonum est hïc habitare. Imo, miro errore, mox in ipfum naturae conclave fe delatos putant. Enarrant nobis Cartefius aliique, ac fi in tertiumcoelum rapti csfcnt, ca, quae nee oculus yidit nee auris audivitnee homo eogitavitContra alii, HG pimiqrn iapientes videautur, illud Thomae dicunt:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 328