296 J. PAP DE FAGARAS ANTWOORD OP DE het aan, ter verklaringe der Sterre- loopkundige Verfchynzelenen toen de uitkoomfte aan zyne pogingen beant woordde, ontdekte hy de wetten der hemelfche bewegingen. Evenwel om dat de waarnemingen nietdan by ver loop van tyd, konden genomen wor den was het noodigdat de Gisünge fchoon zeer waarfchynelykeene zit plaats kreeg onder de zekere waarheer aen. Wy zouden al te onregtmatig met de Vooronderflellingen handelenzoo wy uit het voordeel, dat de meeste verfchaffenover het noodlot van alle gouden willen beflisfen. Want hoe zeld- faam het ook gebeurd zy, dat zy niet dezen of genen van het regt fpoor der waarheid hebben afgeleidnochtans zou dit genoegzaam zyn, om haar het bur ger- io« 'Cf? 'cff J* ïjp? da motus aftrorum phoenomena asfumfitet, eventu conatui refpondente, leges motuum coeleflium detexit. Oblervationibirs tarnen non nifi fuccesfu temporis inftitutis,opus erat, ut conjeftura, licet valde verofimilis, locum inter veritates certas obti- neretp Inique nimis cum hypothefibus ageremus, fr ex utilltatequam pleraeque praeitant, fata om nium vellemus decidere. Ut ut enim raro conti- gerit, ut non illae aliquem a refto vcritatis tra- ijrice abduxefintj illud tarnen, ad eas, civitate phi-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 330