vrage voor 't jaar mdcclxxii. 30 f
juiste gelykvormigheid befpeurt onder
de dingen welke met eikanderen ver-
knocht zyn, zal er niets zyn, dat ons
zou kunnen affchrikken van het verder
uitftrekken derzelve: want de Natuur is
aan haar zeiven gelyk.
Zelfs de eenvoudigheid der Natuur,
wel overwogen zyndezal ons veel, no
pens de oorzaken der dingen, leeren.
Zoo wy naar haar Imiterenzullen wy
niet te verre henen loopen, om de re
den van een Verfchynzel uit te vinden
want wy zullen haar in het Verfchyn
zel zelf, en in zyne omftandigheden
wel overwogen, zoeken. Ook zullen
wy dan de oorzaken niet vermenigvul
digen, naar onze zinnelykheid. 't Was
den ouden wel zeer gemakkelyk, tot
het verklaaren van alle niewe waarne-
V 2 min-
cus Eulerus. Profeóto, fi jufta videatur, rerum
inter fe connexarumfimilitudonihil estquod
nos, ab ea longius extendenda, deterreat; nature
enim fibi conftat.
Ipfa naturae ümplicitasrite perpenfa, multa nos,
de causfis rerum edocebit. Hanc fi audiamus, ad
Phoenomeni rationem inveniendam, non longe
nimis, procedemus, fed earn in ipfo, et ejus cir-
cumftantiis, rite perpenfis, quaeremus. Neque caus
es pro lubitu multiplicabimus. Facile equidem er ut
vc-