314 J.PAP DE PAGARAS ANTWOORD OP DE weg is haar de gemakkelykfte. Dik- wyls hebben de wettenwelke de Na tuur anders gemeenelyk volgt, geene Slaats. Tot een voorbeeld is de wet er gedurige aanvoegingewelke in de famenwryvinge van harde lichamen ge- fchonden wordt, na dat deeze de on- mogelykheid van zoodanige lichamen, anderen de deelbaarheid der ftoffe tot in 't oneindige, en wederom anderen de valschheid van die wet begreepen hebben. Misfchien heeft elk hunner daar in te voorbarig gehandeld: want men moest uit den eigen aard der wet bepaald hebben, in welke gevallen zy ftand grype, in welke gevallen zy uit- zonderinge lyde. Voorwaar de Regts- geleerden hebben hunne regelen, we gens ïnfïïtat; haec enim ipfi est commodisfima. Saepe leges, quas ut plurimum natura obfervat, non ob- tinent. Exemplo est lex continuitatis, quae in collifione corporum durorum violatur, ex quohi imposfibilitatem talium corporum, ifti divifibilita- tem materiae in infinitum, illi legis falfitatem col- legerunt. Jufto forte praecipitantius finguli; ex ipla enim legis indole, detenninandum esfet, qui- bus in cafibus obtineat, quibus fuas exceptiones 1 pa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 348