VRAGE VOOR 'TJAAR MDCCLXXn. 317 verfchillende gewrochten met elkande- ren en door dezelve onder algemeene regelen te brengen Ondertusfchen moet men dit altoos in zyn gemoed overweegen, zoo lang wy dit deel van Gods werk, dat de Befchikker der Natuur, voor onze 00- gen heeft opengelegd, befchouwen, dat er vele dingen in de Natuur zyn, wel ke door fterfelyke oogen niet kunnen bezien worden, en dat er niet alleen een fchouwtooneel geopend is voor de menfchelyke fchranderheidmaar ook voor onze zedigheid en ingetoogenheid. Derhalven vergenoegd zynde hier me de, dat wy dag by dag der waarheid nader koomenwaarom zouden wy het zelfde van dit geheelal niet zeggen kun nen* lofophiin effeftibus variis inter fe combinandis, et ad generales leges reducendis prajreftare posfint Illud interim, dum hanc operis divini partem, naturae Arbiternoltris fnbmifit oculis, contempla- mur, animo lemper volvendum estj dari muJta in natura, quae mortalibus oculis cerni nequeant, et non foli induftriae humanaeverum etiam mode~ ftiae, theatrum apertum esfe. Contenti itaque hoe ipfo, fi veritati propius in dies accedamus, quid- ni idem, de hae rerum univerfitate, quod Socrates

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 351