4 J. VAN IPEREN ANTWOORD OP DE
het oogmerk der Vlisfingfche Maat-
fchappye. Maar hy, die het geoorloof
de der gevolgtrekkingenzoo als die uit
de Waarnemingen en Proefondervin-
dingen ongedwongen vöortvloeijen
wraakt, en er zig, nog in deze verligte
Eeuw, tegen verzetten wil, heeft juist
al dien omflag niet van nooden. Zyne
taak is fpoediger afgedaan. De tweede
en derde Voorllellinge van het Vraag-
ftuk raken hem niet.Gansch anders
is het met my gelegenwant ik houde
het daar voordat het eerde Lidzon
der eenige aarzelinge, aanflonds met
Ja moet worden beantwoord; en dus
verpligte ik my zeiven, om ook myn
best te doen, dat ik het doelwit der
twee laatde Voordellingen hoe verre
mag men daar in voortgaan en welke
Regelen moet men daaromtrend in agt ne
men2. treffe.
i.
De Ridder newton word, in En
geland ten mindenvoor den eerden en
voornaamden wysgeer gegroet, die alle
de winderige Vooronderdellingen van
CAR-