VRAGE yOOR 'T JAAR MDCCL3CXÏÏ» 39? andere zyde ftrekt het onmogelyke tot eene proeve van het noodzakelyke waar uit dan de blykbaarheid voort- fpruit. Even als ik ten eerfte de blykbaarheid van een rekenkundig voorftel bemerk, wanneer dit voorftel zeer eenvoudig is gelyk wanneer ik zeg tweemaal twee is vier enz. en in tegendeel ik geene dul- delykhcid ziewanneer het voorftel wat famengefteld is, gelyk wanneer ik zeg honderd zevenenveertig en honderd drieënenzeventigmaken driehonderd en twintig enz. fchoon dit voorftel niet minder op de duidelykheid fteuntdan het eerfte; dus ook konnen de voor- Bb 4 ftel- par Timposfibilité re'ciproquement l'imposfible fert de preuve au ne'ce'sfaired'oü refulte l'évi- dence. De même que j'apperqois dabord l'e'vidence d'u- ne propofition arïthraétique quand elle est extrc- meipent fimpie, conime quand je dis deux ik deux font quatre &c. qu'au contraire je n'appercoivc pais l'e'vidence dès que la propofition est un peu cotppofée, comme quand je dis, cent quarante fept cent foixante treize font trois cent vingt &c. quoy que cette derniere propofition ne foit p.as moins fondée fur l'e'vidence que la premie- re, de même ausfi dans les autres faiences, les i pro-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 425