VRAGE VOOR 'T JAAR MDCCLXXIÏ. 413 Edoch, alle uitweiding in dezen fmaak zoude van eene verdrietige wyd- loopigheid zynhet is genoeg voor het vernuft den draad te vatten, en aan te merkendat in den keten der gefchapen wezensoorzaken en uitwerkingenzo Wel als in onze welgegronde ontdekkin gen, alles door eene onafgebrokene aan eenschakeling verbonden is, overeen- komftig met dat oneindig wonderbarer verband der tweede met de eindoorzaken. Een verband,dat onze befpiegeling geduu- rig opleidt tot dat oneindig vernuftdat in eenen opflag dit gantfche geheel bevat waar van het minfte gedeelte in den eer- ften opflag ons verbaast, en doet weg zinken in verwonderingtot dat de over- een- Mais tout détail dans ce goüt fe'roit d'une pro- lixité accablante: il fufiit au génie d'en faifir Ie fil de remarquerque dans la chaine des êtresdes caufes des éffetsainfi que de nos découvertes bien fondées, tout est lie' par une concaténation non interrompue, analogue a celle de ce Nexus infiniment merveilleux des caufes fecondes avec les finales. Nexus qui ramène fans cesfe notre contem plation vers l'intelligence fuprêmequi faifit d'un feul coup tout eet enfemble immenfe, dont la moindre partie au premier afpedt nous étonhe nous confondjusqu'a ce que les rapports de cel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 447