lO J. VAN IPEREN ANTWOORD OP DE
verder gingendan telkens bloote waar
nemingen te doenzonder uit gelykvor-
mige waarnemingen, gedaan op gelyk-
foortige voorwerpen, 't zy met de zin
tuigen alleen't zy met behulp der ver
grootglazen en andere kunstmiddelen,
algemeene regels te fmeden. Wierden
wy dan geene elendiger Wysgeerendan
de geringftede veragtelykfle beesten of
ten minften fielden wy ons niet gelyk aan
gochelaars en rarekykdraijers, ais wy
het by enkele waarnemingen en proef-
ondervindingen lieten berusten Hoe
openbaart zig dan de oneindige Wys-
heid van den Schepper niet in de Ana
logiein de overeenflemminge zyner
fchepzelen? Zyn dan de Vernevelin
gen zyn de Mineralende Metalen
de Planten, de Infedten, de Vogelen
en Visfchen nergens meer in gelyk aan
die, welke men voor den Zondvloed
waarnam Volgt de Natuur geene vast-
gaande maatregelen Zyn er geene al
gemeene Wetten van Beweginge? Zoo
ja, waarom zou men die niet mogen
uitvorfchen Maar niemand is er byna
zoo onbedreven, die niet begrypt, dat
zulks onmogelyk gefchieden kan, als
dóór Gevolgtrekkingen te vormen, die
op