VAN EENIGE OUDE PENNINGEN. 423 lyke penningen in de verzamelinge van den Heer Bofanquet te Londenontdekt, dat de waare lezing van gemelden pen ning niet zy b- amimtqt. m* des Konings Amimtous der Macedonierengelyk ge melde fchryvers gedacht hebbenmaar bamemtcjtm, waar door zekere Koning Memtes bedoeld kan worden. De eerde en oudde Penningen van de Macedonifche Koningen zyn dan, met volle zekerheiddie van Alexanderden eerden van dien naam, en zevenden Koning (d) van Macedonien. Deze penningen zyn van zilveren zoo zeld zaam, dat het den fchryveren genoeg zaam aan gelegenheid ontbroken heeft om dezelve naauwkeurig en breedvoerig uittegeven. De Heer n. pellerin, zoo beroemd door de uitgave der onge meende penningen van een der ver- maardde kabinettenheeft allereerst D d 4 daar £d) Ik houde Amyntas I voor den zesde-a Koning van Macedonien in navolginge van herodotus en justinus by welken zich ook spanheim: voegt ae U. P. N. Tom. I pag. 17, en derbalven Alexander I. voor den zevenden Koning, fchoon eusebius, petaviusLLOYDius en anderen Hein den tienden Koning van Macedonien noemen. Vergelyk spanheim Tom. I. pag. 371—380wesse- lino valckenaer ad Herodotum pag. Ó84,' Ó8Ó,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 457