r426 P. VAN DAMME BERICHT
aan den tyd van Philippus den II, va
der van Alexander den Groot enziet
men aan de verfcheiden goudenzilve
ren en koperen munten, hoedanig het
Macedonisch ryk is toegenomen. Nie
mand der Koningen heeft zyne groot
heid en roemruchtige daaden in de over
geblevene gedenkftukken meer doen
zien, dan de evengenoemde Alexander
Alle de plaatfen van zyn uitgellrekt ko-
ningrykde Heden door Hem overwon
nen, en welke Hy op zyne tochten
doorreisde, leveren zeer heerlyke ge
denkpenningen van denzelven in 't fyn-
fle goud en het fchoonfte zilver. Be-
halven de gouden, zilveren en koperen
munten van dezen grooten Vorstwel
ke myne Penningkasfebewaart, bevindt
zich by my een fchat van tweehonderd
fluks zilveren Pronkpenningen (h). Uit
de-
Hus is 't mede met plinius onder de Natuurkun
digen gelegen, die, door langheid van tyd, in
verdenkinge is geraakt wegens 't verhaal van eeni-
ge wonderen, die evenwel ten onzen tvde in de
Natuurlyke Hiftorie ontdekt worden. Ook heeft
de geleerde harjduinus in zyne Commentarien
getoond, wat gezag de aloude penningen aan
plinius byzetten, waar door die Schryverin groo-
ter licht gefteld en in meer vertrouwen gebrachcis.
(h) Om de Nederlandlche Lezers, die zich zou
den