VAN EENIGE OUDE PENNINGEN.
Indien myne geringe arbeid met eehig
genoegen ontfangen wordt, zal ik eene
tweede afdeelinge Van myne Penning-
kasfe laten volgen, behelzende deGriek-
fche deden, gelyk ook de Keizerlyke
en haare Coloniën. De derde en laatfte
afdeeling zal alleen handelen van de La-
tynfche penningen dér Romeinen, zoo
Burgemeesterlyke als Keizerlykewelke
laatfte afdeeling voor den Nederland*
fchen Lezer wel het voornaamfte zyn zal
zoo om dat men daar van eenige meer-*,
dere kundigheid over 't algemeen heeft,
als om dat ik daar in myne beloften zal
volbrengen omtrent de overgeblevene
Romeinfche penningen, hier in Neder
land gevondenwaar van de voornaam
fte door de Hiftoriefchry vers tot nu toe
weinig zyn bekend geworden.
Eindelyk noodige ik alle Geleerden
uit, die eenigen lust en kundigheid be
zitten, om ten algemeenen. nutte ge
bruik te maken van mynen Penningfchat.
Hier door zouden meenigvuldige fraaije
zaaken, die nöch onbekend zyn, aan
't licht konnen gebracht worden tot
groot genoegen van alle Geleerden,
niet alleen in Nederland, maar zelfs in
geheel Europa, ft welk in een kort be-
Ff 2 richt,