VAN VERSTAND EN WILLE. 46l
de vertaaling in den Boekzaal van Febr.
1772, of in den mensch een ingefchaapen
zin of zedelyk gevoel plaats hebbewaar-
door hy beftuurd worde ter onderfcheiding
en aangefpoord ter verrichting van het
zedelyk goedWy verwachten dan op
deeze uitnodiging, dat dit vraagflukmet
alle nauwkeurigheid onderzochten in
een behoorlyk licht zal gefield worden.
De zaak verdiend het ooken daar is
veel aangelegenals het op zedelykheid
en pligt aankomt, datmenweete, waar
men zich aan houden moetof aan een
inwendig gevoel, waarvan men geene
reden kan geevendan dat gevoel zel
ve, of aan gronden, die uit de natuur
der zaakeen eene beredeneerde Theorie
opgehaald worden.
Na deezen uitflap keeren wy weder
tot den weg, dienwe hadden ingeflagen.
Het Verfland gaat voorde Wille volgd.
Goed en kwaad zyn dingen, die niet
onder een begrip vallen konnen. Ze
zyn in haar eigen wezen zodanig onder-
fcheiden, datwy van het eene niet kon
nen denkenhetgeen wy van het ande
re denken moeten. Het Verfland moet
de uitfpraak doen, en oordeelen wat
goed en kwaad is, De Wille moet zich
aai}