466 J. w. PARIS OVER 'T VERBAND
hebben, is haarelaagere kracht, omdat
zy hierin niets vooruit heeft voor de
Dierendie ook eene Ziel hebbenen
in dezelve zinlyke voorftellingen en nei
gingen, maar geen vermogen, om zich
redelyke voorftellingen te maaken, en
haare neigingen naar dezelve interichten.
Dit kan de Ziel van een mensch doen
maar neemtze geene hoogere vlugt,
blyftze maar aan zinlyke voorftellingen
en neigingen hangenen is deeze zin-
lykheid het Hoofd-Elementwaarin ze
leeft en zich beweegdzo doed ze niét
meer, dan by onreaelyke Dieren gevon
den word. Deeze konnen niet anders
handelen als naar zinlyke denkbeelden
in dien omtrek is hun vermogen befloo-
tenhet ftrekt zich niet verderen
daarom kan het hen ook als geen mis-
flag worden aangerekenddatze alleen
naar zinlyke indrukken te werk gaan;
daar in tegendeel de Ziel van den
menschnaar de wyze der Dieren han
delende, zich aan eene ftrafbaare laag
heid fchuldig maaktom datze een hoo-
ger vermogen heeft.
De Zinlykheid is echter aan en voor
zich zelve de werkende oorzaak niet van
die wanorderdie wy in de Ziele ont
dek-