VAN VERSTAND EN WILLE. 469
en hoe kwaad dat zinlyke ook in zich
zeiven zyn mag, in die hoedanigheid
van vermaak vertoond het zich aan hem
onder het beeld van het goede, zelfs
het groothe kwaadhoe onnatuurlyk en
onmenschlyk het ook zyn mag, kan
een bemind voorwerp van zyne zinlyke
neigingen en begeerlykheden wordenin
zo ver met het bedryf van hetzelve een
zinlyk vermaak gepaard gaat. Hy zoekt
dat vermaak door allerlei zinlyke bevin
dingen, waar hy het maar vinden kan,
en geene paaien van redelykheid, mensch-
lykheid en fchaamte zyn zo herk, of de
zinlyke drift kan 'er door heen breeken.
Het is geen wonder, waar het zo ge
legen isdat de order en het verband
dat God en de natuur tusfchen verhand
en wille geheld heeftverbroken en ver
woest word. Het Verhand moest het
gebied voeren, en het word een haaf,
die zich in de ketenen der zinlykheid laat
gevangen houden. De Wille moest ge-
hoorzaamen, en de zinlyke neigingen
en driften maaken hem tot een Tyran.
Waar ze de overhand hebben, laaten
ze niet toe, dat zich het verhand een
bepaald, zeker en geduurzaam begrip
van dingen zou maaken, die den zinnen
Gg 3 niet