VAN VERSTAND EN WILLE. 481 vuldiging en opftapeling van meer dier- gelyken. Het Eind-oordeelultimum ju dicium -practicumis doorgaans meer de vrucht van een allernaasten, dan van een verder voorafgeftelden beweeggrond. Ook kan het gebeuren, en het gebeurd dikwyls, dat terzelver tyd dat zich krachtige beweeggronden zeer levendig aan ons vertoonen, en zelfs indruk be ginnen te maaken, zeer fchielyk eene gedachte van het tegengeftelde kwaade in de ziele opryst, die de overhand be houd en alle indrukken uitwischt. Zyn 'er geenevoorbeelden, verbaazende voor beelden, dat een mensch van de nood- zaaklykheid van zynen pligt ten aller- krachtigften overtuigden door die over tuiging in zyn binnenfte geroerd en ge drongen, evenwel in dezelve oogenblik- ken verre daarvan afwykenen tot het geen volflrekt daartegen aanloopt, ver vallen kan? Daar ontbreekt dan hier noch iets, dat zich als in het midden van verftand en wille plaatzen moetals wy tot eene gereede verkiezing van het goede, en tot eene volbrenging van onzen pligt zullen beweegd en gedrongen worden. Zy alleendie de zedelyke gefteldheid iv. deel. H h der

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 517