4§2k J. W. PARIS OVER 'T VERBAND
der menschlyke ziele met de uiterfte
oplettendheid doorzocht, alle haarenei
gingen en uitgangen van voet tot voet
nagevolgden alle binnenkameren van
't hart, tot de geheimfle hoeken en kan
ten toe, als 't ware befpied hebben, en
dat niet in deezen en geenenmaar in
allerlei Hand en betrekking, deeze al
leen zouden in ilaat zyn, om hier een.
licht te ontlleekendat in de donkerheid
fehynenen de Zedekunde in eene
fehoone helderheid Hellen zoude. Ik
beken, dat ik my hier zo niet t'huis vin-
de, als ik wel wenschte Hetgeen ik
verder te zeggen hebbezal alleen die
nen, om eene proef te geeven, dat ik
gaern, als ik maar kon, tot volmaaking
van deeze Edellle aller Wetenfchappen,
die het wezen tl yk belang aller menfchen
raakt, iets zou willen toebrengen, in
hoope, hoe gering het ook zyn mag,
dat deeze blyk van myne goedwilligheid
anderen zou konnen aanfpooren, om
myn gebrek te vervullen, en dit gewich
tig Huk met een gelukkiger uitllag te be
handelen.
Zeker en waarachtig is het, dat eene
klaare en duidelyke kennis van het waa-
re en valfche, goede en kwaade, in zo
ver