VAN VERSTAND EN WILLE, '483
ver het invloed op den wille maaken
zalmoet voorafgaan. Heeft deeze ken
nis niet altoos de gewenschte uitwerkin
gen ze moet echter de grondflag zyn
waaruit onze zedelyke verpligtingenen
de beweeggrondendie daartoe behoo-
renmoeten afgeleid worden.
Eene omftandige, diep en Philofo-
phisch beredeneerde kennis word hier
toe niet vereischt. Die weg is voor een
voudige te moeijelyk, en voor alle ver-
ftanden niet even gebaand. Daarenbo
ven, wat trap van zekerheid zo eene
kennis ook een tyd lang hebben mag,
ze zal niet lang even zeker en volftandig
blyvende toevloed van allerlei nieuwe
voortellingen en denkbeelden in de zie
le zal haare duidelykheid van tyd tot
tyd min of meer verzwakkenmen zal
uit het beloop der gedachten, waaruit
een volledig betoog gebooren wasdan1
het een, dan wederom het andere kwyt
raakenen zo genoodzaakt worden
om op nieuw de gronden van zekerheid
optezoeken, hetwelk zich vooral niet
doen laat in zulke gevallen, waar we
niet moralisch redeneeren, maar mora-
liscb handelen moeten.
Men kan hier een korteren weg gaan
Hh 2 die