VAN VERSTAND EN WILLE. 485
zyn inwendigen en uitwendigen flaat vol-
manken kanen daarentegen niet te doen
wat zyne volmaaktheid verhinderenen
zynen flaat verergeren kan. Dit is de
TVet der Natuuren die ftrekt geenzins
tot een voedzel van eene flrafwaerdige
en baatzuchtige eigenliefde, maar is
veel eer, wel begrepen zynde, eene
vruchtbaare bron, waaruit alle zedelyke
verpligtingen, het zy die ons zeiven,
of God en onzen evenmensch tot een
voorwerp hebben, zeer natuurlyk en
ongedwongen konnen afgeleid worden.
Hier hebben wydan een eenvoudigen
Regel van alleswat wy te doen en te
laaten hebben. Hy vereischt geen be-
toog, geen diepzinnig bewys en moeije-
lyk nadenkenonze eige bewustheid
en de gewaarwordingen aller menfchen
fpreeken 'er voor. Wanneer we deezen
Grondregel altoos in het oog houden,
en onze zedelyke verpligtingen, welke
die ook zyn mogen, tot ditgrondbegin-
fel betrekkelyk maaken, en dezelve be-
fchouwen als de rechte middelen tot
onze zelfsvolmaakingdan worden ze
voor ons gewichtig, ze maaken de op
merkzaamheid gaandehet eigenbelang
dat men 'er in heeftword dan een van
Hh 3 de