fchynzel verflaawt, zoo dra men dat Verfchynzel al te dikwyls en fomwylen dagelyks waarneemt. Men word er aan gewoon en de aandagt trekt er zig van af, om zig naar iets vreemds en onge meens te wenden. Wanneer men eeni- ge Proefnemingen al te dikwyls ziet her halen raken zy in veragtinge. De In- beeldingskragt en het Geheugen kunnen die herhalingen vry korter en met min der omflags doenwanneer het haar ge lust. Een Chinees zou beter waarnemer zyn in Europadan in het Oostelyk ge deelte van Afien: en wy Europeanen, zien meer, en met meer nadruk, in Ame rika, dan in onze vaderlandfche gewes ten. Zy, die omftreeks den Vefuvius wonen, liaan minder agt op zyn vuur- braken, dan vreemdelingen, die naar Napels reizenendaar zyndede ver bazende uitwerpzels van het onder- aardsch vuur en 'tfernuis der Italiaan- fche afgronden gaan bekyken. In alles kan overdaad bedreven worden. En zou dat dan noit in het waarnemen der Verfchynzelenin het vermenigvuldi gen der Proefondervindingenkunnen plaats hebben Het bygebragte zal ge noegzaam zyn, om te toonen, dat het ver- ZO J. VAN IPEREN ANTWOORD OP DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 54