5;20 J. F. HENNERT OVER DE
8. Men maakt in de maan-tafelen
gebruik van eene beftendige Parallaxe,
welke tot den midden afftand der aarde
van de maan behoort. De horizonta
le parallaxe wordt niet alleen verander-
lyk door de verfchillende afftanden der
aarde van de maan, ma^r ook wyl die
afftanden op dezelfde plaats der loop
baan van de maan niet altyd dezelve
blyvenzo is de perigaeïjche afftand
kleirypr, wanneer de plaats der nieuwe
maan in het Perigaeum valt. Om de
ze reden heeft men verf;heidene aequa
tien of correClien van nooden, om uit
eene beftendige Parallaxe de verander-
lykè of waare Parallaxe voor een gege-
venen tyd afteleiden. Stellende de fom
der aequatien -f- ade beftendige Pa-»
rallaxe=P,de waare pzo heeft men
P -f a p, dus P p~ a. Waaruit
blyktdat men die beftendige parallaxe
yerkrygt, wanneer men die voor een
gegevenen tyd berekende aequatien met
die uit de waarnemingen afgeleide paral
laxe in eene fomme brengt. Breedvoe
riger heeft de Heer de La Lande $1711—
1715 daarover gehandeld.